SV | Ik daarentegen heb den Amoriet voor hunlieder aangezicht verdelgd, wiens hoogte was als de hoogte der cederen, en hij was sterk als de eiken; maar Ik heb zijn vrucht van boven, en zijn wortelen van onderen verdelgd. |
WLC | וְאָ֨נֹכִ֜י הִשְׁמַ֤דְתִּי אֶת־הָֽאֱמֹרִי֙ מִפְּנֵיהֶ֔ם אֲשֶׁ֨ר כְּגֹ֤בַהּ אֲרָזִים֙ גָּבְהֹ֔ו וְחָסֹ֥ן ה֖וּא כָּֽאַלֹּונִ֑ים וָאַשְׁמִ֤יד פִּרְיֹו֙ מִמַּ֔עַל וְשָׁרָשָׁ֖יו מִתָּֽחַת׃ |
Trans. | wə’ānōḵî hišəmaḏətî ’eṯ-hā’ĕmōrî mipənêhem ’ăšer kəḡōḇah ’ărāzîm gāḇəhwō wəḥāsōn hû’ kā’allwōnîm wā’ašəmîḏ pirəywō mimma‘al wəšārāšāyw mitāḥaṯ: |
Ik daarentegen heb den Amoriet voor hunlieder aangezicht verdelgd, wiens hoogte was als de hoogte der cederen, en hij was sterk als de eiken; maar Ik heb zijn vrucht van boven, en zijn wortelen van onderen verdelgd.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Ik daarentegen heb den Amoriet voor hunlieder aangezicht verdelgd, wiens hoogte was als de hoogte der cederen, en hij was sterk als de eiken; maar Ik heb zijn vrucht van boven, en zijn wortelen van onderen verdelgd.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!